Een triviaal patent ontleed
door Richard StallmanProgrammeurs weten heel goed dat veel softwarepatenten over belachelijk voor de hand liggende ideeën gaan. Voorstanders van het patentsysteem werpen daar tegenin dat deze ideeën niet zo voor de hand liggen, alleen lijkt dat achteraf zo. In een debat is dat verbazingwekkend moeilijk te weerleggen. Waarom?
Eén van de redenen is dat ieder idee moeilijk lijkt wanneer je het stuk analyseert. Nog een reden is dat eenvoudige ideeën vaak moeilijk lijken door de manier waarop ze in een patent worden beschreven. Verdedigers van het patentrecht zullen daar naar wijzen en opmerken: “Hoe kan zoiets moeilijks voor de hand liggend zijn?”
Ik zal een voorbeeld geven om dit te illustreren. Hier is een Amerikaanse patentaanvraag met nummer 5.963.916, ingediend in oktober 1996:
1. Een methode om een gebruiker op afstand in staat te stellen een vooraf geselecteerd muziekfragment te beluisteren via een netwerk website met verschillende muziekopnamen met gebruikmaking van een computer, een computerscherm en een telecommunicatieverbinding tussen de computer van de gebruiker op afstand en de netwerk website. De methode bevat de volgende stappen:
- a) met behulp van de computer op afstand wordt een telecommunicatieverbinding tot stand gebracht met de netwerk website, waarbij deze site bestaat uit (i) een centrale server, gekoppeld aan een communicatienetwerk voor het ophalen en verzenden van vooraf geselecteerde fragmenten van de muziek-producten, op verzoek van de gebruiker op afstand en (ii) een centraal opslagsysteem voor de opslag van vooraf geselecteerde fragmenten van een uitgebreide collectie aan vastgelegde muziek;
- b) verzenden van gebruikersidentificatiegegevens vanaf de computer van de gebruiker op afstand naar de centrale server om zo de gebruiker te kunnen herkennen en volgen in zijn voortgang op de netwerk website;
- c) de keuze van tenminste één vooraf geselecteerd muziekfragment vanaf de centrale server;
- d) ontvangst van het gekozen fragment uit de vastgelegde muziekcollectie; en
- e) het interactief beluisteren van het ontvangen fragment van de vastgelegde muziekcollectie.
Klinkt behoorlijk moeilijk, toch? Hier is toch een zeer slim iemand aan de gang geweest? Nee, maar de bewoordingen zijn wel slim gekozen en laten het moeilijk lijken. Laten we de oorzaak van die vermeende complexiteit eens bekijken:
1. Een methode om een gebruiker op afstand in staat te stellen een vooraf geselecteerd muziekfragment te beluisteren via een netwerk website
Dat is het grootste deel van het idee. Ze hebben fragmenten van muziekstukken op een server zodat gebruikers daarnaar kunnen luisteren.
met verschillende muziekopnamen,
Dit benadrukt dat ze meer dan één stuk muziek hebben.
Het is in de computerwetenschap een algemeen gegeven dat wanneer een computer iets kan, het dat vele malen kan herhalen op steeds wisselende gegevens. Veel patenten wekken de illusie dat dit principe voor een bepaalde toepassing een “uitvinding” is.
met gebruikmaking van een computer, een computerscherm en een telecommunicatieverbinding tussen de computer van de gebruiker op afstand en de netwerkwebsite,
Hier staat dat ze een server in een netwerk gebruiken.
de methode bestaat uit de volgende stappen:
De methode bevat de volgende stappen: * a) met behulp van de computer op afstand wordt een telecommunicatieverbinding tot stand gebracht met de netwerk website
Dit zegt dat de gebruiker contact maakt met de server over het netwerk. (Daar is een server voor.)
waarbij deze site bestaat uit (i) een centrale server, gekoppeld aan een communicatienetwerk
Hier wordt ons verteld dat de server aan het net hangt. (Dat is nou zeer typerend voor een server.)
voor het ophalen en verzenden van vooraf geselecteerde fragmenten van de muziek-producten, op verzoek van de gebruiker op afstand
Dit herhaalt het idee uit de eerste twee regels van deze aanvraag.
en (ii) een centraal opslagsysteem voor de opslag van vooraf geselecteerde fragmenten van een uitgebreide collectie aan vastgelegde muziek;
Ze hebben besloten een harde schijf (of ander opslagmedium) in hun computer te proppen en daar muziekfragmenten op op te slaan. Al sinds 1980 is dit een beproefde methode om snel toegankelijke gegevens op een computer op te slaan.
Merk ook op dat ze weer benadrukken dat ze meer dan één fragment opslaan. Uiteraard laat ieder zichzelf respecterend bestandssysteem het toe dat je meerdere bestanden kunt opslaan.
b) verzenden van gebruikersidentificatiegegevens vanaf de computer van de gebruiker op afstand naar de centrale server om zo de gebruiker te kunnen herkennen en volgen in zijn voortgang op de netwerk website;
Hier staat dat ze bijhouden wie je bent en wat je doet — een gebruikelijke (maar bedenkelijke) gang van zaken bij webservers. Ik geloof dat dit al gemeengoed was in 1996.
c) de keuze van tenminste één vooraf geselecteerd muziekfragment vanaf de centrale server;
Oftewel, de gebruiker klikt een link aan die hij wil volgen. Dat is typerend aan webservers. Wanneer ze daarvoor een andere manier hadden gevonden zou het misschien een uitvinding zijn.
d) ontvangst van het gekozen fragment uit de vastgelegde muziekcollectie; en
Wanneer je een link klikt zal je browserprogramma de inhoud lezen. Standaard gedrag van webbrowsers.
e) het interactief beluisteren van het ontvangen fragment van de vastgelegde muziekcollectie.
Hier staat dat je browser de muziek voor je zal spelen. (Veel browsers doen dit al automatisch wanneer ze een link naar een audiobestand volgen.)
Het wordt nu duidelijk hoe ze het idee opkloppen om er iets moeilijks van te maken: ze betrekken er beschrijvingen bij van wat computers, webservers en webbrowsers al doen. Dit hele complex samen met de twee regels in het begin wat hun eigen idee eigenlijk inhoudt, vormen tezamen de zogenaamde “uitvinding” waarop ze patent kregen.
Dit voorbeeld is typerend voor softwarepatenten. Ook ideeën die wél complex zijn zien er zo uit.
Kijk nu eens naar de volgende aanspraak:
3. De methode van aanspraak 1 waarbij het centrale opslagapparaat een verzameling vormt van compact disc-read only memory (CD-ROMs).
Wat ze hier zeggen is het volgende: “Zelfs al vind je de eerste aanspraak geen echte uitvinding, dan is het idee om met CD-ROMs de gegevens op te slaan toch echt wel een uitvinding. Een gemiddelde systeemontwerper zou hier nooit op komen.”
En bekijk ook de volgende aanspraak:
4. De methode van aanspraak 1 waarbij het centrale opslagapparaat bestaat uit RAID-schijven.
Een RAID is een verzameling schijven die zo zijn geconfigureerd dat het lijkt of ze één grote opslagschijf vormen met de extra eigenschap dat als er een disk uit die verzameling uitvalt, je gegevens niet verloren gaan en nog steeds op de andere schijven in die verzameling staan. Dergelijke apparatuur werd al ver voor 1996 verkocht en zijn gebruikelijk in systemen met hoge beschikbaarheid. Maar deze briljante uitvinders hebben een patent op het gebruik van RAID voor deze specifieke toepassing.
Ook al is hij nog zo alledaags, dit patent zou niet zonder meer worden verworpen in de rechtszaal. Want zowel het patentenbureau alsook de rechtbanken hanteren een zeer lage standaard wanneer ze vaststellen of een patent “vanzelfsprekend” is of niet. Dit patent zou wel eens geldig bevonden kunnen worden volgens hen.
Bovendien zijn rechters niet snel geneigd een beslissing van het patentenbureau terug te draaien en heeft dit meer kans wanneer je “prior art” aan kunt tonen (= dat een idee al eerder is gepubliceerd dan de aanvraag en dat het patentbureau dit heeft gemist). Wanneer de rechters een hogere standaard aan zouden willen houden voor het beoordelen van vanzelfsprekendheid zouden we ze kunnen helpen door meer “prior art” te documenteren. De voorstellen om het “systeem beter te laten werken” door het patentenbureau te voorzien van een betere databank met “prior art” zou daarbij contraproductief zijn.
Het is heel moeilijk een systeem van patenten goed te laten functioneren; het is een complexe bureaucratie met zijn eigen geboden die op de letter uit worden gevoerd, ongeacht of dit het “doel” dient. De enige praktische oplossing om van al die vanzelfsprekende patenten en manier van zakendoen af te komen is om dit soort patenten helemaal af te schaffen. Daar verliezen we gelukkig niets bij: ook de minder vanzelfsprekende softwarepatenten helpen niemand.
Het systeem van patenten is in het leven geroepen om vooruitgang te bevorderen. Diegenen die van softwarepatenten profiteren vragen ons ze blindelings te geloven wanneer ze beweren dat deze dat effect ook hebben. Maar de ervaring van programmeurs leert ons anders. Nieuwe theoretische onderzoeken tonen aan dat dit geen paradox is (zie researchoninnovation.org/patent.pdf op web.archive.org). Er is geen enkele reden waarom de samenleving software-ontwikkelaars en gebruikers moet blootstellen aan de gevaren van softwarepatenten.