Vrije software en de (elektronische) overheid
door Richard StallmanDe Engelse overheid heeft de ontwikkeling van software voor een elektronische overheid gesubsidieerd en weet nu niet wat ermee te doen. Iemand had het slimme idee om het over te dragen aan de lokale besturen en ze aan te sporen dit als een soort softwarebedrijf te exploiteren.
De gemeenschap heeft al betaald voor de ontwikkeling van deze software middels de subsidie. Is het niet te gek voor woorden om ze nóg een keer te laten betalen om het te mogen gebruiken? Is het niet absurd om ze beperkingen op te leggen in het gebruik ervan? Helaas, dit soort absurde situaties is niet ongewoon; het is dagelijkse praktijk dat overheden software laten ontwikkelen met publieke gelden en deze software vervolgens aan de bedrijven toe laten komen. Bedrijven die de gemeenschap—en zelfs de overheid—vervolgens laten smeken om het te mogen gebruiken.
Erger nog, ze leggen irritante beperkingen op aan het gebruik ervan en geven geen toegang tot de broncode van de programma's, de code die programmeurs kunnen lezen waardoor ze het programma zouden kunnen begrijpen en veranderen. Alles wat gebruikers krijgen is de uitvoerbare code, een “zwarte doos”, zodat ze het niet aan kunnen passen, bestuderen of zelfs maar nagaan of het wel werkt zoals de bedoeling was.
Er zit nog wel een redelijk motief achter deze onredelijke gang van zaken. Het doel is om zeker te stellen dat iemand de zorg voor deze software op zich neemt. De fouten herstelt die er onherroepelijk inzitten en het aanpast aan nieuwe behoeften. Mensen waren ervan overtuigd dat, door dit in handen te geven van een bedrijf en die alle macht daar over te geven, dit de enige manier was om het doel te verwezenlijken.
Vandaag de dag hebben we een alternatief: vrije software (ook bekend als open bron of Foss [Free open source software]). Met vrije software zijn mensen vrij in het gebruik ervan. Vrij om het opnieuw te verspreiden en vrij om het te bestuderen en zelfs uit te breiden met nieuwe functionaliteit.
Het woord “vrij” slaat op vrijheid, niet op prijs (in het Engels betekent “free” ook gratis). Wanneer er gebruikers zijn die graag ondersteuning willen en daarvoor ook willen betalen is er meteen een vrije markt voor ondersteunende diensten in plaats van een monopolie. Vrije software geeft overheden ook de mogelijkheid om verantwoording te nemen voor de computersystemen van de staat en de controle niet af te staan aan bedrijven.
Sinds 1984 hebben vrijwilligers krachtige en bruikbare vrije programma's ontwikkeld—eerst een paar programma's, daarna complete besturingssystemen zoals GNU/Linux en BSD. Tegenwoordig bevat het Overzicht Vrije Software een lijst van bijna 4.000 vrijesoftwarepakketten. De regering van Groot Brittannië heeft al besloten meer gebruik te gaan maken van vrije software; dit is de perfecte gelegenheid om het te gaan gebruiken en er aan bij te dragen.
Het departement van de vice-premier zou van de programma's voor de elektronische overheid vrije software moeten maken, een website inrichten om de ontwikkeling te faciliteren en een handjevol mensen aannemen om het geheel in goede banen te leiden. Overheden over de gehele wereld zullen deze software vervolgens gaan gebruiken, repareren, uitbreiden en de verbeteringen weer teruggeven.
De hele wereld zal hier profijt van hebben en alle gebruikers zullen hun waardering uitspreken over het leiderschap dat Groot Brittannië hierin toont.
Dit artikel is eerder verschenen in The Guardian op 3 maart 2005, onder de titel “Second Sight”.